vrijdag 3 april 2015

Individuele SWOT (versie 2) Quest 3


Hallo lezers....

Hieronder heb ik mijn bijgesteld SWOT dd. 03.04.15 bijgevoegd....ik heb dit bijgesteld n.a.v. de beoordeling en feedback van de gamemasters en collega studenten MLI.....graag hoor ik jullie feedback! (ik wil me ver-excuseren voor de lay-out; op de een of andere wijze verspringt mijn document telkens opnieuw in deze BLOG...na tig pogingen om dit op orde te krijgen, laat ik het vooralsnog op deze wijze staan...) 

Groeten Frank Duijzings

=====================================================================

Team Eduquest 2030 heeft 4 scenario’s voor 2030 opgesteld. De kwadranten zijn ontstaan door de as “statisch wereldbeeld – dynamisch wereldbeeld” en de as “leren voor beroep – leren voor het leven” met elkaar te kruisen. Als meest gewenst is scenario 4 gekozen: Open Learning Initiative

Ter volledigheid is hieronder cursief de beschrijving van het gekozen scenario nogmaals opgenomen:

Het zwaartepunt van het onderwijsbeleid in Europa verschoof na 2020 van een arbeidsmarktgerichte visie naar lifewide en lifebased learning (Europese Commissie, 2015). Hierbij vormden de drie basisbehoeften bekwaamheidsontwikkeling, zelfsturing en het leggen van verbindingen met anderen, het uitgangspunt (Vansteenkiste, 2010). Scholen zijn vervangen door ‘open learning initiatives’ (OLI’s). OLI’s zijn centra die blended (face-to-face en online) streven naar laagdrempelige ontmoetingen en participatie over de hele (digitale) wereld.  In het OLI worden competenties vanuit drie dimensies ontwikkeld: kwalificering, socialisering en subjectivering (Biesta, 2014). Dit geldt voor mensen van alle leeftijden. Mensen tot 75 jaar zijn dan ook massaal in de OLI’s vertegenwoordigd (Cincinnato & De Meyer, 2013). Veerkracht en aanpassingsvermogen zijn de sleutelcompetenties zijn om in de huidige, dynamische samenleving te participeren (Departement Onderwijs en Vorming et al., 2013) en krijgen voorrang boven alle andere competenties. Voor kinderen en jongeren van 0 tot 21 jaar wordt een specifiek traject ingericht. Het onderwijsklimaat is regelluw. Het aangeboden curriculum is breed en actueel en betekenisrijk. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ICT om aan te kunnen sluiten bij de interesse en niveau van de lerende (Commissie Accent op Talent, 2009). Aspecten als diversiteit, creativiteit en nieuwsgierigheid vormen een vaste waarde in het OLI (Robinson, 2013). Een leerteam, een wisselende groep van mensen met verschillende competenties, staan de kinderen en jongeren bij. OLI ‘s zijn ecologische gebouwen waar laagdrempelige techno-logische voorzieningen voor iedereen beschikbaar zijn  (Burgelman, 2014). Het OLI wordt door lokale bedrijven, culturele instellingen, sportverenigingen, buurtverenigingen en overheden worden ge-bruikt. De zorg voor de gebouwen is dan ook een gedeelde zaak van de lokale gemeenschap. Om de inspanningen en bijdragen tussen deze partijen en burgers te faciliteren is er door de overheid een nieuwe munt, de Edu ingevoerd. Uitgifte en beheer van de Edu valt onder de verantwoordelijk-heid van de nationale overheid. Onlangs is er gestart met de oriëntatie op de uitgifte van een mondiale educatieve munt om het (betalings)verkeer tussen OLI ’s in verschillende landen mogelijk te maken.



Sterk
*Docentbetrokkenheid bij studenten
*Samenwerking van Zuyd met stakeholders
*Ontwikkelruimte binnen Zuyd


Zwak   
*ICT toepassing binnen onderwijs
*Samenstelling docentteam
*Infrastructuur
     

Bedreigingen
*Overheidsbeleid betreffende personeel
*Hoogwaardig vakspecifiek
*Accreditering


Kansen
*Herstructurering Curriculum
*Positionering HBO-Verpleegkundige
*Veranderende doelgroep


Sterk
*Docentbetrokkenheid bij studenten                                                                                                                  Binnen het gekozen scenario zijn verbindingen aangaan met anderen, aansluiten op interesses van de studenten, lifebased ontwikkelen en “bijstaan” van de studenten belangrijke aspecten. De opleiding Verpleegkunde van Zuyd kenmerkt zich (onder andere) door een grote docentbetrokkenheid bij de opleiding en haar studenten. Docenten hebben intensief contact en willen individuele studenten persoonlijke ondersteuning kunnen geven bij hun ontwikkeling als mens (ifebased) en als beroepspersoon. Verbinden en aansluiten op deze individuele studentbehoeften sluiten hier goed op aan. Derhalve kan dit aspect als “sterk” worden gelabeld i.r.t. het gekozen scenario.    
*Samenwerking van Zuyd met stakeholders                                                                                                         Zuyd als Hogeschool maar zeker ook de opleiding Verpleegkunde is steeds meer gericht op samenwerking met- en afstemming op- haar omgeving. Zowel in relatie tot andere opleidingen, opleidingsinstellingen alsook het beroepenveld wordt hier nadrukkelijk op ingezet. Zuyd bouwt in dit kader bijvoorbeeld interprofessioneel opleiden uit (IPOS) en stelt nadrukkelijk dat men zich mede verantwoordelijk voelt voor de ontwikkeling van de professionaliteit van medewerkers binnen de beroepscontext van het werkveld. De verwevenheid van de leven-lang-leren component met de reguliere opleidingsvariant onderstreept dit. Bovenstaand sluit sterk aan bij het gekozen scenario wat betreft de te vormen leerteams. Omdat in deze leerteams zowel rollen voor externe (werkveld) als voor interne (docenten, lectoren) medewerkers zijn voorzien, sluit dit goed aan bij deze reeds bestaande gerichtheid van Zuyd. Naast de leerteams doet ook een ander aspect, namelijk het verbinden met anderen, een appèl op een goed contact en intensieve samenwerking met deze stakeholders.   
*Ontwikkelruimte binnen Zuyd                                                                                                                              Zuyd in het algemeen, maar zeker ook de opleiding Verpleegkunde investeert fors in ontwikkeling van haar eigen medewerkers. Het feit dat vele medewerkers in formele (masteropleidingen!) en informele leertrajecten participeren illustreert deze ontwikkelgerichte grondhouding nadrukkelijk. Deze grondhouding zal meer dan goed van pas komen bij het vormgeven aan het gekozen scenario, er zal hiervoor immers het nodige ontwikkeld en veranderd moeten worden. Deze ontwikkelgerichtheid in combinatie met de sterke drive van de medewerkers van onze opleiding Verpleegkunde kan daarom als “ sterk”  worden aangemerkt en zal bijdragen aan het effectief kunnen operationaliseren van het gekozen scenario.

Zwak  
*ICT toepassing binnen onderwijs                                                                                                                           Het beoogde scenario vereist  uitgebreide ICT, denk hierbij aan de in het scenario genoemde aspecten: worlwide participatie, intensief ICT gebruik en laagdrempelig toegankelijke technologische voorzieningen. Zowel vaardigheden alsook voorzieningen zijn hiervoor vereist. Medewerkers van de opleiding Verpleegkunde zijn slechts beperkt ICT vaardig; daarnaast laten ook de actuele mediawijsheid en de beperkte sociale-media-toepassingen in het onderwijs nog behoorlijke ontwikkelbehoefte zien. Deels heeft dit te maken met de gemiddelde personeelsleeftijd, anderzijds ook met de vereisten die vanuit Zuyd momenteel hieraan worden gesteld. Het is relatief vrijblijvend om te werken met deze ICT/technologische gerelateerde middelen, waardoor de ontwikkeling op ICT gebied (te) langzaam gaat. Daarnaast zijn ook de bestaande technologische voorzieningen binnen Zuyd verbeteringsbehoeftig. De electronische leeromgeving levert meer dan incidenteel problemen op en ook de technologische voorzieningen “op locatie” zijn beperkt en zorgen vaker voor verrassingen. Ondanks het feit dat zaken als beamer, laptops, camera’s en andere middelen meestal wel intern te huren zijn, verhoogt dit de drempel waardoor docenten besluiten niet tot gebruik over te gaan en het maar met traditionele middelen te doen. Een “zwak” punt….  
*Samenstelling docentteam                                                                                                                                    Het docentteam laat op diverse gebieden zwakte zien in relatie tot het beoogde scenario. Naast het bij “bedreigingen” genoemde overheidsbeleid denk ik dat het scenario behoefte heeft aan breed onderlegde en breed opgeleide docenten. Los van alle kwaliteiten binnen het huidig docentteam aanwezig, zit hier een zwakte doordat een behoorlijk percentage docenten oorspronkelijk uit een specifieke (verpleegkundige) beroepsachtergrond afkomstig is. Vanuit dit specifiek verpleegkundig vakgebied was hun specifieke expertise binnen de bestaande opleiding één van de sterke punten. Echter, gerelateerd aan het gekozen scenario wordt meer generalisme naast andere competenties vereist.  Wat te denken van de “lifebased-gerichtheid” van het toekomstig scenario…..dit vraagt beduidend andere docentcompetenties dan tot dusver gevraagd. Een ander aspect vormt de scheve verdeling mannen en vrouwen in het opleidingsteam. Adequate ontwikkeling op hetzelfde “lifebased” aspect alsook de centrale competentieontwikkeling op het gebied van “socialisering” vragen voor een maatschappelijk-representatieve docentvertegenwoordiging….ook binnen deze opleiding lijkt de feminisering van het onderwijs een zwakte, gezien het hoge percentage vrouwelijke docenten.     
*Infrastructuur                                                                                                                                                    Kijkend naar de gebouwelijke voorzieningen is de zwakte in relatie tot het gekozen scenario op meerdere gebieden zichtbaar. Het huidig gebouw bestaat veelal uit klassieke onderwijsruimtes (met beperkte ICT voorzieningen). Vooral klassieke onderwijs/PGO lokalen domineren het beeld van de opleidingsgangen. Daarnaast wordt, kijkend naar het binnen het scenario zo belangrijke “verbinden met anderen” en “laagdrempelig ontmoeten”, pijnlijk de zwakte zichtbaar dat de hogeschool verspreidt is over meerdere lokaties binnen meerdere limburgse steden. Op een ander competentiegebied van het scenario, “aanpassingsvermogen”, wordt beperkt tot geen appél gedaan….we worden immers bijna alleen met vakgenoten geconfronteerd. Het gebouw zelf voelt als zodanig gesloten. De meerdere opleidingsrichtingen worden strikt gescheiden wat betreft onderwijsactiviteiten. Datzelfde geldt voor de docentkantoren : vaste kantoren voor vaste docenten en (meestal) beperkt tot één opleiding….een zwak punt voor dit scenario.   

Bedreigingen
*Overheidsbeleid betreffende personeel                                                                                                                 Het huidig overheidsbeleid op het gebied van personeelsvraagstukken bedreigt het gekozen scenario. De verhoging van de pensioenleeftijd bijvoorbeeld betekent dat de gemiddelde leeftijd van de medewerkers van de opleiding Verpleegkunde verder zal oplopen en een goede mix van jongere en oudere werknemers bemoeilijkt wordt. Waar tot voor kort oudere werknemers tijdig “plaats”  konden maken voor jongere aanwas, bemoeilijkt het huidig overheidsbeleid dit. Diverse regelingen worden afgeschaft waardoor oude(re) werknemers langer (moeten) blijven werken op de bestaande werkplek. Het gekozen scenario vraagt immers nadrukkelijk om competenties, nieuwe inzichten en frisse blikken die vooral (ook) door jonge aanwas zou kunnen worden geboden. Beperkende regelingen op het gebied van tijdelijke contracten dragen niet bij aan het effectief kunnen inzetten van de zogenaamde “ flexibele schil” in het personeelsbestand. Voordat je in de hbo-onderwijssector goed ingewerkt en van specifieke betekenis kunt zijn op ontwikkelgebieden, moet je dienstverband vaak alweer beëindigd worden….een structureel dienstverband wordt immers al na enkele tijdelijke contracten verplicht. Aangezien deze structurele dienstverbanden slechts mondjesmaat beschikbaar zijn, zie ik hierin een bedreiging voor ons scenario.      
*Hoogwaardig vakspecifiek                                                                                                                                Binnen het gekozen scenario wordt naast de beroepspecifieke competenties ingezoomd op overstijgende competenties. Binnen onze zorggerelateerde beroepsopleiding lijken toenemende complexiteit, hoogwaardig vakmanschap naast de in sneltrein verlopende (technologische) ontwikkelingen binnen de zorgsector i.c.m. het vereiste vaardigheidsniveau van beroepspecifieke vaardigheden daarentegen toenemend belangrijk. In hoeverre dit dilemma oplosbaar is valt te betwijfelen. De toenemende (gewenste) betrokkenheid van het werkveld zal hier bovenop inzoomen op de beroepspecifieke complexiteit en bijbehorende onderwijsbehoefte. Daarnaast valt te bezien in hoeverre het bestaande docentkorps, voornamelijk afkomstig uit deze verpleegkundige beroepsgroep, de voor deze beroepsgroep specifieke competentieontwikkeling deels zal kunnen verlaten ten gunste van niet beroepspecifieke competenties.   
*Accreditering                                                                                                                                                         Met het scala kwaliteitsinstrumenten in het achterhoofd, waarbij het accreditatiestelsel voor zowel onderwijs maar ook gezondheidszorg steeds “ hardere” eisen lijkt te stellen aan de beroepsgroep waarvoor wij opleiden, lijkt het aspect “regelluw onderwijs” uit het scenario een tegengestelde beweging. Verantwoording (met bijbehorende aansprakelijkheid) van hetgeen je doet, waarom je dit doet en met doelmatigheid in het achterhoofd lijken nog ver verwijderd te zijn van regelluwheid. Zowel binnen de onderwijswereld, (de kwaliteit van het onderwijs moet immers omhoog), als binnen de zorgsector, (meer kwaliteit en verantwoording van zorg met minder inzet), lijkt kwaliteitsverhoging op dit moment belangrijker dan regelluw inrichten…bedreiging of uitdaging? 

Kansen
*Herstructurering Curriculum                                                                                                                                   De komende jaren staan binnen onze opleiding in het teken van een algehele herstructurering. In het kader van het nieuwe opleidingsprofiel voor de HBO-Verpleegkundige (Bachelor of Nursing 2020 genoemd) zal onze opleiding van 2016-2020 haar opleidingstraject herstructureren/herinrichten. Een aantal aspecten van het scenario zijn herkenbaar in het nieuwe opleidingsprofiel…dit biedt derhalve kansen. Concreet wordt middels de herstructurering :
1.     Meer toepassingen van ICT in het onderwijs nagestreefd (sluit aan op “intensief ICT gebruik gericht op student” van het scenario);
2.     Meer aandacht voor subjectivering-gerichte competenties beoogd (passend bij de centrale subjectiverings-competentie van het scenario);
3.     Samenwerkend leren bevordert (overeenkomstig toepassing van “leerteams” vanuit het scenario) en
4.     de ontwikkeling van 21 st  century skills gestimuleerd (zie meerdere aspecten van het scenario).
*Positionering HBO-Verpleegkundige                                                                                                                    Een tweede kans die hier genoemd wordt is de veranderende positionering van de functie van HBO-Verpleegkundige. Zorgverzekeraars en beroepsorganisaties schuiven de functie van HBO-Verpleegkundige naar voren als dé centrale rol binnen de gezondheidszorg van de toekomst. Waar het MBO-Verpleegkundig niveau een zwakker wordende positionering ervaart, geeft bovenstaand de HBO-Verpleegkunde en bijbehorend opleidingstraject een boost. Los van inhoudelijke argumenten biedt deze verankering een kans alleen al vanuit de vraag naar een adequaat opgeleide HBO-Verpleegkundige vanuit de markt. Cruciaal is een scenario dat aansluit op de behoefte van de arbeidsmarkt en dus aansluit bij het opleidingsprofiel.

*Veranderende doelgroep                                                                                                                                        De student van de toekomst verandert. Hij wil zelf keuzes kunnen maken; niet alleen qua opleidingsinhoud maar ook qua moment, wijze waarop en waar hij leert. “Aansluiten op niveau en interesse van de student”  evenals “ regulluwheid” en “intensieve ICT toepassing” uit het gekozen scenario biedt hiervoor kansen. Daarnaast wordt de toekomstige student steeds vaker een professional die naar Zuyd komt voor bij- en na-scholen binnen life-long-learning-trajecten. Dit niet in de laatste plaats door de snelle ontwikkelingen en bijbehorende vereisten van het verpleegkundig werkveld en stimuleringsmaatregelen vanuit de overheid (LLL-krediet). Dit biedt kansen voor de  lifewide bekwaamheidsontwikkeling van het scenario!






Geen opmerkingen:

Een reactie posten